Interview met Moviegids.be

Disney's Toy Story Vertaald

Meneer Aardappelhoofd en zijn vrienden

Hans Dewijngaert | 12/11/1997

Dat Toy Story de eerste tekenfilm is die volledig door een computer in elkaar werd geknutseld, zal inmiddels al wel duidelijk zijn. Toy Story heeft echter nog een andere primeur in petto. Een Vlaamse nog wel.

Voor het eerst in de geschiedenis van de tekenfilm krijgen de Vlamingen immers een eigen, nagesynchroniseerde versie. Tot Pocahontas moest Vlaanderen het altijd stellen met ofwel de originele versie, ofwel de Nederlandse versie. Deze laatste vertoonde de voorbije jaren overigens wel wat barsten, waardoor Vlaams stemgeluid naar het Noorden sijpelde. Zo leende David Verbeeck (vooral bekend als Suske uit de musical) in De Leeuwenkoning zijn stem aan Timon. Door van Boeckel (Familie) kroop tijdelijk in de huid van Pumbaa.

De Nederlandse nasynchronisatie kan terugvallen op een rijke historie. Walt Disney (wie anders?) begon er mee in 1939, met de komst van Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen. De Haagse Profilti Studio leverde keurig werk. Dat moest ook, want Disney stelde al meteen hoge eisen aan zijn buitenlandse versies. Zo moest het toverboek van de boze koningin met Nederlandse teksten worden voorzien. In de tweede wereldoorlog werden vanwege een verbod van de Duitse bezetter geen Disney-films naar Nederland gehaald. Pas na de oorlog kon men de schade inhalen en werden de animatiefilms in de meeste gevallen ook weer nagesynchroniseerd. Illustere stemmen als Hetty Blok en Cruys Voorbergh waren in menig prent te horen. Regisseur Otto Krooshof en de geluidsstudio Cinecentrum, de voorloper van Meta Sound, drukten hun stempel op de vertaalmarkt.

Terwijl in de jaren zestig en zeventig vooral de originele Amerikaanse versies het populairst waren, werd de vertaling van Jungleboek, in een productie van Harrie Geelen, legendarisch. Van dan af ging de symbolische bal aan het rollen. Hoewel het 'dubben' in de lage landen nooit zo succesvol zou worden als in pakweg Duitsland of Frankrijk, kende de Amsterdamse geluidsstudio Meta Sound, gelegen aan de Hettenheuvelweg 26, bijzonder veel succes. Vertalen is immers een noodzaak geworden. Het cinemapubliek wordt steeds jonger, dus moet de situatie aangepast worden.

Bij het grote publiek is Koen Van Dijck wellicht het bekendst. De vertaler van musicals als Evita (samen met Seth Gaaikema) werkt momenteel aan The Hunckback of Notre Dame, de volgende parel op de toch al zo rijke Disney-kroon. Jan Derk Beck leverde de vertaling van het immens succesvolle The Lion King. De man die de afgelopen maanden het meeste hooi op de vorm nam, is echter John Tak. Eigenlijk is deze 31-jarige Blijdorpenaar steward van beroep (KLM), maar in zijn vrije uren bedenkt hij gepaste teksten om in tekenfilmfiguurmondjes te proppen. Naast de vertaling van Pocahontas en Babe, leverde hij ook de Nederlandse versie van Toy Story af. John Tak was zo vriendelijk enkele vraagjes te beantwoorden.

MOVIE: Er is een oud spreekwoord dat zegt: de vertaler is een verrader. Hoe staat u daar tegenover? Is een vertaling noodzakelijk minderwaardig?

JOHN TAK: Nou, niet noodzakelijk. Het probleem is natuurlijk wel dat wij met een aantal omstandigheden te maken hebben (wat vertalen voor nasynchroniseren betreft) die het er niet makkelijker op maken. Als een tekenfilmmaatschappij, laten we voor het gemak even Disney nemen, een nieuwe film gaat maken wordt eerst de geluidsband opgenomen, waarna een tekenaar de figuren (lip-sync) gaat tekenen, en liefst nog met een aantal karaktertrekken van de acteur erin verwerkt. Als een acteur als Robin Williams, die de Genie deed in Aladdin, er heerlijk op los improviseert is dat geen enkel probleem. Zijn teksten worden gewoon geëdit en er wordt beeld bij gemaakt. Wij zitten dus met het omgedraaide probleem dat wij mondjes moeten vullen die al een bepaalde tekst uitspreken; de vertaling moet én zo veel mogelijk synchroon lopen met het beeld, én nog eens een aardige Nederlandse dialoog zijn die het origineel trouw volgt en daarmee de lading dekt. Verder moeten we in Nederland opboksen tegen een enorm vooroordeel jegens dubben; niemand wil praktijken zoals in Duitsland. En dat zal ook nooit gebeuren. Maar willen kinderen het kunnen begrijpen, dan is het gewoon essentieel dat een film ingesproken wordt. Ik denk wel dat dit - zeker wat de grotere films betreft - met veel vaardigheid wordt gedaan. De film Babe bijvoorbeeld, is een project waarvan de Nederlandse versie mijns inziens absoluut niet onderdoet voor de Engelse (Wim. T. Schippers als de eend Ferdinand is echt om te gillen!). Ik wil een Nederlandse bewerking dus zeker niet minderwaardig noemen.

MOVIE: Vindt u het een goede zaak dat er een aparte Nederlandse en Vlaamse vertaling is gemaakt. Zullen Noord en Zuid zo niet nog meer uit elkaar groeien?

JOHN TAK: Doorgaans wordt er een compromis gemaakt. Zo zitten er in een Nederlandse versie altijd een paar Vlaamse acteurs. Maar het zoeken naar de juiste casting ligt daarbij ook een beetje gevoelig, want welke rollen gaan de Vlamingen doen? Het moet ook een beetje logisch blijven in het verhaal. Neem Pocahontas. Het gaat hier om Engelsen tegen Indianen. Moet je dan bijvoorbeeld de Indianen door Belgen laten doen? Of omgedraaid? Hier is, vrij logisch, overigens niet voor gekozen. Ik vind het eigenlijk prima dat de Vlamingen nu hun eigen versie hebben. Feit is toch dat er verschillen zijn tussen Vlaams en Nederlands, in uitdrukkingen en zo. Ik kan het me ook vanuit hun standpunt goed voorstellen. Omgedraaid waren er namelijk ook Nederlanders die zich vreselijk stoorden aan het feit dat Disney's De Ongelooflijke Reis niet alleen vertaald was, maar ook nog eens vrijwel geheel Vlaams was ingesproken. Dus waarom zouden de Vlamingen altijd moeten pikken dat de Nederlandstalige versie grotendeels Hollands gesproken is? Ik denk trouwens niet dat we daardoor echt meer uit elkaar zullen groeien, hoor. Lijkt me niet dat daar nou echt mensen van wakker liggen.

MOVIE: In Toy Story komt om de haverklap het woord 'cool' voor. In Vlaanderen luidt de ondertiteling 'neig'. Wat hebt u er van gemaakt?

JOHN TAK: Je doelt hier met name op het kwaadaardige buurjongetje Sid. Jongerentaal is altijd een tikkie riskant... Wat vandaag een 'tof' woord is, kan volgende week al weer geheel passé zijn. Ik gebruikte voorheen nog wel eens een kreet als 'heftig', maar sinds die ellendige babbelende peuter uit die luier-reclame dat roept, kun je dat voorlopig niet meer gebruiken, omdat het woord een enorme irritatie teweeg brengt bij het publiek. Ik ga nog regelmatig mee met schoolreizen (tja, leraar-achtergrond) en luister dan wel naar wat de kinderen nu zoal roepen. Uiteindelijk heb ik een aantal keren onder andere 'tof' en 'gaaf' erin geschreven. Vrij neutraal, maar kan ook nog wel even mee, denk ik. Ook als Sid roept: 'Yes!!' heb ik dit nog wel 'ns laten staan, gewoon in het Engels, omdat dit sinds Home Alone nogal eens geroepen wordt.

MOVIE: Hebt u er rekening mee gehouden dat u ook voor kinderen vertaalt?

JOHN TAK: Jazeker, ik probeer er rekening mee te houden, sowieso dat je spreektaal gebruikt en geen schrijftaal.

MOVIE: Hoe gaat u concreet te werk bij het vertalen?

JOHN TAK: Hoe ik concreet te werk ga? Het hele proces? Nou... Ik krijg een script en een videotape. Op die tape staat de hele film, maar dan voorzien van tijdcodes. (een analoge klok die, meestal, onder in beeld meeloopt). Ik werk me regel voor regel door de film heen. Als bijvoorbeeld Mr. Potato Head op 01:04:30 roept 'You oncultured swine! What are you looking at Hockey Puck?' ga ik met het beeld mee zitten mummelen, (mijn buren moeten me ongetwijfeld voor gek hebben verklaard want die zien niks anders dan een vent die alleen maar tegen zijn tv zit te brabbelen en voortdurend dezelfde scène heen en weer spoelt). Als ik uiteindelijk een tekst heb die ik lip-sync met het beeld kan meepraten, moet een acteur dat straks uiteindelijk ook kunnen. Ik schrijf die regel dan op, voorzien van tijdcode. Het werd uiteindelijk iets in de geest van:

POTATO HEAD: 01:04:30 ONGELETTERD ZWIJN! WAT STA JIJ TE LOEREN HOCKEY PUCK?

MOVIE: Stellen de Disney-studio's hun eisen? Is er enige controle van bovenaf op uw vertaalwerk?

JOHN TAK: Absoluut stellen ze eisen! Disney bemoeit zich met het gehele product. De stemmen moeten goedgekeurd worden door Amerika, het script gaat onder meer naar Buena Vista in Badhoevedorp, waar een aantal mensen het doorlezen en commentaar leveren.

MOVIE: Bent u tijdens de opnames zelf aanwezig om op het laatste moment nog wat bij te schaven, bijvoorbeeld als een acteur steeds maar weer struikelt over een zin?

JOHN TAK: Ik ben er wel eens bij, maar doorgaans is de regisseur de laatste eindverantwoordelijke; hij/zij zal noodzakelijke veranderingen doorvoeren. Het is overigens ook een beetje individueel. Bij De Boefjes (regie: Maria Lindes) was ik bij de scènes waar groepen kinderen tegelijk werden opgenomen. (losse kreten, uitroepen, enz...) Terwijl Maria bij de technicus zat voor de monitor, stond ik bij de kinderen in de studio, ter plekke nog teksten te verzinnen en op het laatste moment te veranderen.

MOVIE: Producer Ralph Guggenheim verzekerde ons dat bijvoorbeeld Tom Hanks en Tim Allen als stem gekozen zijn in fuctie van hun rol. Had u tijdens het vertalen ook bepaalde Nederlandse acteurs in uw hoofd?

JOHN TAK: Nee, ik kende de rolverdeling niet. Doorgaans maak je je teksten op het karakter van het personage, niet op een acteur. Het komt wel eens een enkele keer voor, ik heb een keer een koningin vertaald op Lucie de Lange, en haar dingen laten zeggen die vooral Lucie zegt. Maar in de regel - en ook bij Toy Story dus - maak je een vertaling terwijl de rolverdeling vaak nog lang niet bekend is. Het kan natuurlijk wel dat een tekst ter plekke wordt bijgeschaafd als een acteur toevallig met een betere suggestie komt die zowel bij hem als bij zijn personage past.

MOVIE: De nasynchronisatie in het Nederlands dateert van 1939. Is er een bepaalde evolutie op te merken?

JOHN TAK: Ik denk het wel. Als je de allereerste versie van Sneeuwwitje hoort uit de jaren '40, dan klinkt die ontzettend gedateerd, zowel in klankkleur als in tekst en acteren. Het keurig nette spreken van toen werkt nu eigenlijk op de lachspieren. Daarbij denk ik dat het nasynchroniseren met name de laatste jaren sterk verbeterd is, mede door het gebruik van nieuwe technieken. De digitale opnametechniek geeft de gelegenheid om sneller te werken; het is bijvoorbeeld erg makkelijk als een acteur de eerste helft van een zin erg goed gedaan heeft maar het laatste stukje niet, om dan de eerste helft te laten staan en op een simpele manier het laatste stukje over te doen en dit 'in te prikken'. Ook kunnen stukjes tekst digitaal worden gerekt om het toch lipsync te laten zijn. Met name bij het opnemen van De Boefjes, waarbij je met de grilligste acteurs te maken hebt die er bestaan - kinderen! - was het bijna onmogelijk geweest om een Nederlandse versie te maken als de digitale techniek niet een handje had geholpen.

MOVIE: Hoe bent u eigenlijk in het wereldje gerold?

JOHN TAK: Ik werkte als licht-technicus bij Les Miserables, en daar kwam Arnold Gelderman een keer kijken, op stemmenjacht voor Belle en het Beest. Ik ben met Arnold aan de praat geraakt vanwege mijn toch wel grote passie voor Disney. Hij was bezig met een Sing Along Songs-band (liedjes waarvan de tekst onder in beeld staat om mee te zingen) en had het over een liedjes dat nog vertaald moest worden maar waarvan ik de Nederlandse versie op een ouwe lp had staan. Die tekst heb ik toen voor hem opgeschreven. Die was echter zo achterhaald en verouderd dat ik hem vrijblijvend heb her-vertaald en zo is het balletje gaan rollen. Hij heeft me in contact gebracht met Karin Bakker, een producente van Meta Sound, en Hans Hulshof, vaste regisseur bij Meta, en die hebben me toen een proefvertaling laten maken. En zo ging het verder. Door puur toeval en de juiste mensen op de juiste plaats tegenkomen dus.

MOVIE: Hoe is de samenwerking met de geluidsstudio?

JOHN TAK: Wat mij betreft prima. Ik moet er bij zeggen dat ik voornamelijk thuis werk, en dan mijn script inlever waarna de studio er mee aan de gang gaat. Maar als ik bij een opname ben, heb ik het best naar m'n zin, er heerst een prima sfeer en de mensen zijn gewoon aardig en professioneel. Verder heb je dan toch voornamelijk met een regisseur/regisseuse te maken; hij/zij moet met je script aan de gang. Dat is ook weer per persoon verschillend. De ene regisseur zal dingen leuk vinden die een andere regisseur precies weer niet zo leuk vindt. Het is erg plezierig als je dan als schrijver en regisseur een beetje op elkaar bent ingespeeld. Ik werk bijvoorbeeld graag samen met Maria Lindes, omdat we een soort prettig gestoord gevoel voor humor delen, wat erg inspirerend is bij het schrijven.

MOVIE: Regisseur Arnold Gelderman werd twee jaar geleden onderscheiden met een Rembrandt voor zijn inzet en hoge kwaliteit. Zijn er prijzen voor vertalers of wordt dit vak nog steeds als minderwaardig beschouwd? Rijk zul je er wel niet van worden?

JOHN TAK: Je slaat de spijker op z'n kop. Er zijn - voor zover ik weet - geen prijzen voor vertalers; doorgaans is dat proces toch een beetje een ondergeschoven kindje. Buitensporige salarissen zijn er dan ook niet aan verbonden. Daarbij ben ik niet echt een 'broodschrijver'; waarmee ik bedoel dat ik het voor een gedeelte toch ook doe omdat ik het leuk vind. Ik ben stward bij de KLM en vul mijn vrije tijd met vertalen. Daardoor heb ik ook de luxe dat ik geen ellenlange series van tachtig afleveringen hoef te doen. Ik doe vrij veel koopvideo's van Disney, heb een aantal leuke speelfilms achter de rug (recentelijk Pocahontas, Babe, Toy Story) en doe het dus als extra.

MOVIE: De vertaling van The Lion King heeft nogal wat kritiek te verduren gekregen. Vooral de zinswending ''s avonds bloeit de liefde op' ligt niet echt lekker in de mond. Wat vond u van de vertaling van Jan Derk Beck?

JOHN TAK: Iedereen heeft zijn eigen stijl en er zijn ongetwijfeld dingen die ik anders zou doen dan Jan Derk en Jan Derk anders dan ik. Maar ik heb De Leeuwekoning tamelijk kritisch bekeken en beluisterd en vind zijn vertaling zeker niet slecht.

MOVIE: Koen Van Dijk gaat The Hunchback of Notre Dame vertalen.

JOHN TAK: En ik ben er zeker van dat Koen er een prachtige versie van maakt.

MOVIE: Wat is uw volgend project?

JOHN TAK: Er was sprake van Balto, de nieuwe animatiefilm van Amblin/Spielberg, een waargebeurd verhaal over een sledehond die een afgelegen dorpje van de ondergang redt door zich door sneeuw en stormen te worstelen om een medicijn op te halen. Deze film, die we overigens allemaal erg prachtig vonden, is helaas in Amerika niet geworden wat ze ervan verwachtten en is daardoor uitgesteld voor Europa. Hij ligt voorlopig op de plank. Dat was het project dat voor februari stond gepland, verder is het momenteel rustig, zoals doorgaans in het begon van het jaar. In het voorjaar zal het weer gaan lopen als de zomer-produkties eraan komen. Ik heb net enkele banden van Disney, (Storybook Favorites) gedaan en wat afleveringen van De Snorkels. Verder wachten we het maar even af.

MOVIE: In ieder geval, veel succes.

Wie John Taks vertaling zelf wil horen, moet dus wel naar Nederland, waar de film op 6 april in première gaat. In Vlaanderen draait, naast het origineel, een volledig Vlaamse versie. De vertaling is van de hand van Guy Bernaert, in een regie van Raf Verpooten. Ook de cast is volledig Vlaams. De rol van Tom Hanks (Woody) wordt overgenomen door duizendpoot Warre Borgmans, terwijl Vik De Wachter in de huid van Buzz Lightyear kruipt (Tim Allen in het origineel). Verder kunt u Hubert Daemen als Meneer Aardappelhoofd, Luk De Konick als Slinky, Johan Van Assche als Rex, Luk Van Mello als Hamm, Antje de Boeck als Bo Peep en Andrea Croonenberghs als Mrs. Daniels herkennen. Er zijn ook bijrollen voor enkele bv's: Karel Deruwe, Marc Van Eeghem, Bob Savenbergh en Raf Verpooten zelf. Arno Hintjes zingt de liedjes in een bewerking van Dan Lacksman. En als u na dit alles niet meer weet welke versie mee te pikken, rest u maar één oplossing: meerdere keren gaan kijken. Het is beslist de moeite.